Vrijmetselarij als schild tegen beschavingscrisis

Met rode oortjes heb ik net De eeuwige terugkeer van het fascisme van Rob Riemen gelezen. Ik moest moeite doen nog een exemplaar te pakken te krijgen, het essay vliegt werkelijk de toonbanken over. Mijn verhitting is overigens eerder een gevolg van ergernis over de rommelige structuur van Riemens betoog dan van instemming ermee. De auteur citeert uitvoerig uit het werk van filosofen, schrijvers en andere intellectuelen en komt er pas later aan toe om iets van zijn eigen gedachten aan het papier toe te vertrouwen. Illustratief is een citaat van twee pagina’s (!) van Paul Valéry uit 1920. Nu kan deze auteur wat mij betreft niet genoeg aandacht krijgen, maar een aanhaling die bijna 4 procent van de totale lengte van het essay beslaat, is wel wat erg veel van het goede.

Riemen maakt ons – de maatschappij, dat ben jij – verantwoordelijk voor de opkomst en bloei van Geert Wilders en zijn beweging die, volgens Riemen, het prototype zijn van hedendaags fascisme. Ofschoon er zeker parallellen zijn tussen het ‘historisch’ fascisme en bepaalde opvattingen van Wilders c.s. gaat het mij vooral om het vertrekpunt van waaruit Riemen zijn redenering opbouwt. Hij schrijft over ‘[…] de gecorrumpeerde elites die de geestelijke leegte cultiveren waarin het fascisme weer groot kan worden.’ Afgezien van de vraag wat hij hiermee in vredesnaam bedoelt, doet hij in zijn van-de-hak-op-de-takstuk toch nog een paar rake observaties. Wat vindt Riemen vooral bedreigend? Dat is ‘[…] de crisis van de geest, de almaar groeiende trivialisering en debilisering van onze samenleving.’ Hier spreekt blijkbaar een vertegenwoordiger – wat heet: hartstochtelijk verdediger! – van de niet-gecorrumpeerde elite.

Goed, dat is dan vastgesteld. En dat is voor Rob Riemen voedingsbodem nummer één voor de eeuwige terugkeer van het fascisme. Maar wat is zijn remedie? Hoe kunnen we het tij keren? Riemens medicijn is, hou u vast, dat we van het leven moeten houden. ‘Pas wanneer wij de liefde voor het leven zullen terugvinden en ons leven weer willen wijden aan al wat waarlijk leven geeft – waarheid, goedheid, schoonheid, vriendschap, rechtvaardigheid, compassie en wijsheid -, alleen dan, en niet eerder, zullen we resistent worden tegen de dodelijke bacil die fascisme heet.’ Amen, had ik de neiging om eraan toe te voegen. Sympathiek, daar niet van, maar ik kreeg er een beetje een new age-gevoel van. Riemen, geef oprecht zoekenden een houvast, zei ik hardop terwijl ik het essay dichtsloeg. Cultuurpessimisme is tot daaraantoe, maar je wilt toch niet boven deze laatste deur lezen: ‘Laat varen alle hoop gij die hier binnentreedt!’

Mag ik degenen die willen strijden tegen trivialisering en debilisering van onze samenleving, én tegen de dodelijke bacil die fascisme heet, aanbevelen eens te kijken naar wat de vrijmetselarij te bieden heeft? Vrijmetselaren zoeken naar hun eigen waarheid, zonder vooroordelen en met ruimte voor ieder individu. Tijdens deze levenslange zoektocht is er weinig of geen plaats voor trivialisering en debilisering, want een vrijmetselaar pelt juist alle schillen af om te komen tot zijn diepste kern: het licht dat in hem straalt. Van dat licht wil hij een vonk, liefst een vuur!, afstaan in het westen, waar hij zich als vrijmetselaar doet kennen. Wie zo denkt en handelt, wordt inderdaad resistent tegen élke dodelijke bacil. Ook als die fascisme heet.

Auteur: Reinold webredactie@haagseloges.nl

“De waarheid vind je niet, die maak je zelf.”

Pittige filosofische beschouwingen in een ochtendkrant die gericht is op een jonger publiek en het meestal kort houdt, daar moet iets achter zitten. Of liever: iemand. De jonge filosoof – hij is 27 – Rob Wijnberg weet in nrc.next met verfrissende leesbaarheid de filosofische dilemma’s op scherp te zetten waarvoor mensen – van alle leeftijden – gesteld worden. Met Socrates heeft hij gemeen dat het uitgangspunt de werkelijkheid van alledag is.

“Vrijmetselaren? Wel van gehoord natuurlijk. Wat ze doen? Geen idee. Ik heb mij nooit aangetrokken gevoeld tot, zeg maar, het ‘groepsgevoel’ van een vereniging. Ook niet in Groningen waar ik studeerde.” Rob Wijnberg veronderstelt dat de zekere mate van verborgenheid van de Orde en het gedeeltelijke sociëteitskarakter van de samenkomsten zo’n gevoel beoogt te stimuleren. Snel bijgelicht begrijpt hij wat doeleinden als ‘zelfstandig zoeken naar waarheid’ en ‘beter mens worden’ kunnen betekenen voor mannen die een eigen kijk op de wereld verdedigen zonder het gelijk aan hun kant te proclameren.

Ook filosoof Wijnberg werkt op zijn wijze in het Westen. “Ach, de vooruitgang van de wereld en betere mensen worden nooit een feit. Vooruitgang is op zijn best een emotioneel idee om een mensenleven enige zin te geven. Het is de mens eigen om zijn eigen tijd tegen een andere tijd af te zetten en dan te oordelen dat die beter – of minder goed – is dan het vroeger was. Tweeduizend jaar geleden zullen ze er ook zo over hebben gedacht. Sindsdien zijn er miljoenen problemen opgelost en zijn er tegelijk miljoenen problemen bijgekomen.”

Waar de mensen voor staan, dat blijft gelijk, stelt Wijnberg vast. “Als snel vliegen een doel is, dan is er in dát perspectief vooruitgang. De wereld op zichzelf heeft geen doel. En of dat met het leven zo is, is ook een vraag.  Wij voegen zelf, al perspectivisch denkend, zin toe. Wij halen het uit onszelf, zeker niet uit de wereld. De vrijmetselaar zoekt ‘waarheid’? Ik vind ‘waar’ een vervelend begrip. Ik durf te zeggen: die waarheid, die maak je zelf. Die vind je niet. Je ontleent nergens betekenissen aan. Je gééft zélf betekenis aan je leven en alles wat daarmee te maken heeft.”

Bron: Algemeen Maçonniek Tijdschrift KUZ