Er is van alles te vertellen over vrijmetselarij. Maar bestaat de vrijmetselarij wel? In ieder geval zijn er verschillende stromingen, verschillende gebruiken en verschillende organisaties die zich allemaal, en met recht, vrijmetselaar noemen. Eenheid door verscheidenheid past misschien nog wel het beste bij vrijmetselarij. In dit artikel tien feiten over vrijmetselarij.
- Je wordt leerling vrijmetselaar door middel van inwijding.
- Een vrijmetselaar is meestal man. In sommige gevallen kunnen vrouwen ook vrijmetselaar worden. Men noemt elkaar broeder (of zuster).
- Een vrijmetselaar heeft doorgaans de graad van leerling, gezel of meester.
- Vrijmetselarij is een geheim genootschap. Maar misschien is ‘discreet’ een beter woord. Vrijmetselarij brengt mensen samen met verschillende achtergronden. Mensen de willen nadenken over zelfontplooiing en die streven naar een betere wereld.
- Vrijmetselaars komen een keer per week (soms om de twee weken) samen. Een aantal malen per jaar zijn er bijzondere bijeenkomsten. Daarbij dragen ze bijzondere kleding met witte handschoenen. De bijzondere bijeenkomsten vinden plaats in de werkplaats (soms ‘atelier’ of ‘tempel’ genoemd).
- De meeste voorkomende vorm van vrijmetselarij heeft een Angelsaksische oorsprong.
- Vrijmetselaars herkennen elkaar door middel van handdruk, aanraking en speciale tekens.
- Landen hebben hun eigen ‘mores’ over vrijmetselarij. Er zijn duidelijke verschillen tussen vrijmetselaars in Nederland, België en bijvoorbeeld Duitsland.
- Bijeenkomsten van vrijmetselaars gaan gepaard met symboliek en rituelen.
- Plaatselijke verenigingen van vrijmetselaars worden ‘loges’ genoemd. Loges zijn behoorlijk autonoom. Hoewel de meeste loges verbonden zijn aan een overkoepelende organisatie, bestaat er geen overkoepelend gezag op wereldniveau.
Bron: Jimmy Koppen, Philippe Benhamou, Christopher Hodapp