
De banale gevel verbergt de imposante tempel van het Grootoosten van België. De grote zaal is opgetrokken uit metershoge zuilen, versierd met Egyptische sculpturen en overladen met vrijmetselaarssymbolen, zoals een grote zon met middenin de letter G. De 110 ‘loges’ van het Grootoosten, uit alle hoeken van het land, zijn die zondag vertegenwoordigd in de Lakensestraat. Alle ‘achtbare meesters’ en ‘logeafgevaardigden’ zijn er. Met meer dan 300 zitten ze in de tempel. In hun rituele tenue, met witte handschoenen, een schort, schouder- en kraaglinten. Het is niet zomaar een bijeenkomst, die 27ste maart. Er wordt een nieuwe Grootmeester verkozen, voor drie jaar. Na een plechtige ceremonie met geheime rituelen volgt een anonieme stemming. De vorige twee Grootmeesters kwamen uit Brussel en Wallonië. De nieuwe moet een Vlaming zijn. Er komt één naam uit de bus: Joseph Asselbergh.
Anderhalve maand later spreek ik met hem af in de Lakensestraat. Niet in de grote tempel, wel één deur verder, waar de pas verkozen Grootmeester zijn bureau en secretariaat heeft. Ook hier sieren allerlei vrijmetselaarssymbolen de muren, waaronder een passer, een winkelhaak, een vaandel, een kraaglint en een doodskop. In de bibliotheek liggen bundels vergeelde manuscripten. In het aanpalende museum hangen schilderijen uit de 18de eeuw, ‘logetableaus’, uniek in de wereld. De nieuwe Grootmeester is een Antwerpenaar. De 71-jarige Asselbergh was jaren topbankier. Hij zat in het directiecomité van het Gemeentekrediet en het latere Dexia Bank België. Hij was bestuurder bij Gimv, Banksys, Euro Travellers Cheque International, European Payment Systems Services, Mastercard Europe en Proton World International. Na zijn rijkgevulde carrière in de bankwereld zat Asselbergh nog jaren in het bestuur van de luchtvaartmaatschappijen Brussels Airlines en SN Airholding. Tot twee jaar geleden. Tijdens zijn loopbaan sprak hij amper met de pers. Niet verwonderlijk dus dat Asselbergh bedenktijd vraagt als ik hem begin april bel voor een interview over zijn nieuwe ‘topjob’ als Grootmeester. Maar al gauw stemt hij in.
Asselbergh wil meteen uitleggen waarom hij me te woord staat. ‘De vrijmetselarij gaat in ons land nog altijd gebukt onder vooroordelen. Die zijn historisch gegroeid. De vrijmetselarij was de eerste vrije vereniging in West-Europa. Alleszins de eerste vrije vereniging die niets te maken had met de beroepsgilden of de kerk. En dan maak je snel vijanden. Zeker in een land als België, waar destijds iedereen katholiek was. Al van in het begin werden de loges als dissident bestempeld, zelfs als ze dat niet waren. De redenering was simpel: waarom gaan vrijmetselaars apart zitten als ze evengoed samen met iedereen in de kerk kunnen zitten? En waarom mogen wij niet weten wat ze in hun loges zeggen?’ ‘Die argwaan leeft vandaag nog onder de bevolking. Vrijmetselaars worden nog altijd gebrandmerkt als ‘papenvreters’. Het klopt dat de loges destijds zijn ingegaan tegen het monopolie van de kerk, zeker in het onderwijs. Maar dat antagonisme is al lang verdwenen. Al sinds het begin van de vorige eeuw staan onze loges ver van de politiek. Het is dan ook een kwakkel dat de paarse regering is ontstaan in de loge. De politici hebben de loge daarvoor niet nodig, gelukkig maar. Ach, er wordt zoveel onzin over ons verteld.’ Lees verder
Overgenomen uit ‘De Tijd’, auteur: Lars Bové