Wij begrijpen zomaar dat niet iedereen deze cryptische tageline snapt. Maar zo hebben wij de nieuwsvergarende lezer dan toch naar dit artikel getrokken. In het vorige bericht zit een storende omissie. En wij hebben besloten om daar even wat langer bij stil te staan. Want hoe – gewaardeerde lezer – mag u vrijmetselarij begrijpen en hoe is zij in Nederland georganiseerd. Over wat vrijmetselarij is, daar is al veel over geschreven. Wij mogen u graag verwijzen naar nuttige bronnen als Wikipedia, zelfs Mat Herben heeft er iets fraais over geschreven en dan is er nog een leerzaam stuk van Willem Meijer dat zeker het lezen waard is. En dan mogen wij niet vergeten dat vrijwel alle loges, zeker in Den Haag daar nog van alles zinnigs over aan toe te voegen hebben. Via onze adreslijst komt u direct op de loge-website en kunt u zelf uw onderzoek doen. Maar wat ontbrak in het vorig bericht over de open dag 16 april a.s.? Dat was dat loges verbonden aan de NGGV ook op de open dag aanwezig zullen zijn. En nu zien wij u denken. Er is vrijmetselarij, er zijn loges en wat doen die organisaties dan? Om dat te begrijpen flitsen wij graag met u terug naar 1717. Toen werd de eerste Grootloge in Engeland (Londen) gesticht. Onder andere (dus niet alleen) door Britse immigranten verspreidt vrijmetselarij zich snel. Rond 1740 bestaan er al loges in Den Haag en Amsterdam (en Gent en Lissabon en Parijs). Om als loge erkend te worden is goedkeuring van Engeland nodig en in de regel komt met met die erkenning wel goed als aan een aantal voorwaarden werd voldaan. Het mag duidelijk zijn dat op een bepaald moment in Nederland een administratie (bestuursorgaan) op gang kwam om enig toezicht op de (Nederlandse) loges te houden. En dat bestuursorgaan bestaat nog steeds en heet: Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden. Europa zou Europa niet zijn als er niet ‘in den beginne’ al verschillende denkbeelden werden gevolgd over vrijmetselarij en hoe dat ingevuld zou mogen (soms moeten) worden. Humanisme, deïsme , man of vrouw, allemaal oorzaken dat sommige loges een eigen weg zijn ingeslagen. Als wij de bron van de organisatie van vrijmetselaren (Londen, 1717) als regulier zouden mogen beschouwen (en dat is enigszins discutabel) geldt dat voor alle loges die verbonden zijn aan het Grootoosten der Nederlanden. Een kenmerk daarvan is dat die loges masculien zijn: alleen mannen kunnen toetreden (het is een broederschap). De NGGV de Nederlandse Grootloge der Gemengde Vrijmetselarij en de Internationale Orde der Gemengde Vrijmetselarij ‘Le Droit Humain’ zijn voorbeelden van andere bestuurlijke organen waar loges bij aangesloten kunnen zijn. Een kenmerk van die loges (maar er zijn er veel meer) is dat vrouwen en mannen kunnen toetreden. Deze organisaties zijn (in Nederland) aanzienlijk kleiner. Vanzelfsprekend staan de gemengde loges opgenomen in onze adreslijst, maar wij noemen graag Loge Plato (NGGV), de loges Georges Martin I en Saint Germain (Le Droit Humain).
Bijzonder is dus, dat op 16 april a.s. op de open dag in het Logegebouw aan de 2e Sweelinckstraat 131 in Den Haag is dat u kennis kunt maken het loges uit verschillende stromingen. En als u goed kijkt, en daar gaan wij vanuit, dan kunt u zelf vaststellen dat hoe anders loges ook mogen zijn, er is eenheid in verscheidenheid. En (zo begonnen wij ons vorig artikel), er valt eindelijk echt te kiezen.
1 Comment